‘Er dreigt een pandemie van leververvetting’
Niet-alcoholische leververvetting is ‘stille sloper’ waar steeds meer mensen mee te maken krijgen. In Amerika is het al de belangrijkste oorzaak van levertransplantaties en deze kant gaan we in Nederland ook op. De ziekte wordt pas in een laat stadium zichtbaar, dus eerder ingrijpen is nodig. “Ik wil tegen iedereen zeggen: jongens, het bestaat écht en het gaat een omvangrijker en groter probleem worden”, vertelt Maag- Darm- Leverarts Joost Drenth van het Radboudumc.
Eerst even de cijfers. Ongeveer 40 procent van de Nederlanders heeft in meerdere of mindere mate een vervette lever. Een kwart daarvan zal significant leverziekten ontwikkelen, zoals een leverontsteking, wat aanleiding kan geven tot het maken van littekenweefsel. Weer een kwart daarvan komt in een situatie waarbij de lever niet meer goed functioneert en waarbij levercirrose of levercelkanker ontstaat. Dat zijn de mensen die zware behandelingen nodig hebben, in aanmerking komen voor een levertransplantatie, of eraan overlijden. “We zien een stijging in het aantal mensen met levercelkanker (HCC), en we zien dat het aantal levertransplantaties stijgt. In Amerika is het al de nummer 1 oorzaak van levertransplantaties. In Nederland zal dat over een jaar of 10 à 15 ook zo zijn”, zet Drenth uiteen.
Herkenning is moeilijk
Er zijn eigenlijk 2 grote problemen met het opsporen van niet-alcoholische leververvetting (ook wel non-alcoholic fatty liver disease of NAFLD). Ten eerste is het een beeld waarvan je eigenlijk pas klachten krijgt als het in een vergevorderd stadium is. Drenth noemt het dan ook wel een ‘stille sloper’. “Een lever is heel vergevingsgezind, die blijft wel werken”, legt Drenth uit. “Je kan het vergelijken met een motor met 4 cilinders. Als er 1 cilinder uitvalt, is er niet zoveel aan de hand en draait het nog allemaal door. Het komt pas onder de aandacht als er 3 cilinders zijn uitgevallen en de motor niet meer werkt. Maar we moeten eigenlijk ingrijpen bij die eerste kapotte cilinder.”
Ten tweede is leververvetting heel lastig op te sporen. “Een bloedtest is niet sensitief genoeg, en een fibroscan is kostbaar voor de 1e lijn”, legt Drenth uit. “Maar juist in die 1e lijn, bij de huisartsen, zit de populatie bij wie het probleem aangepakt moet worden. Wij moeten ze hulpmiddelen aanbieden om de diagnostiek beter te kunnen doen.”
Begint met metabole problemen
De alarmbellen dat er een risico is op leververvetting, zouden al af moeten gaan op het moment dat een patiënt zich bij de huisarts meldt met klachten die passen binnen het metabool syndroom. “Meer dan 90 procent van de mensen met leververvetting hebben tekenen van overgewicht, hoge bloeddruk, stoornissen in vetspectrum of diabetes. Op het moment dat iemand met die klachten bij de huisarts komt, is dat al een risico voor een vervette lever, want leververvetting is een uiting van het metabool syndroom. Dat realiseren veel artsen zich nog niet goed genoeg”, vertelt Drenth.
Voeding en beweging
Al deze problemen zijn terug te brengen naar een ongezonde leefstijl, en dan vooral voeding en beweging. Drenth: “We eten veel bewerkte producten die rijk zijn aan suiker, vet en zout. Dat is vrij schadelijk voor de lever. We koken minder zelf, gebruiken daardoor ook minder verse producten en kiezen makkelijk voor kant en klaar en drinken veel frisdrank. Fructose in bewerkte producten is een groot probleem; het is heel calorierijk en wordt in de lever snel omgezet in vet. Maar de gemiddelde Nederlander weet niet dat cola en vruchtensap het risico op leverziekte verhogen. Daarnaast bewegen we te weinig. Dat zit niet in het abonnement op de sportschool, maar in de dagelijkse patronen. Ga je regelmatig op de fiets, kom je aan de 10.000 stappen per dag, pak je de trap in plaats van de lift? We worden steeds makkelijker. De combinatie van ongezonde voeding en te weinig gebruik van calorieën leidt via metabole problemen tot leverziekte.”
Omkeren door leefstijl
Het ontstaan van leververvetting zit in leefstijl, en de oplossing ook. Het veranderen van leefstijl kan leververvetting grotendeels omkeren. “Als mensen met leververvetting hun leefstijlgewoontes aanpassen, zien we dat het vet verdwijnt uit de lever. Ook littekenweefsel kan herstellen en zelfs als de lever cirrotisch is, kun je dit – in mindere mate – weer omkeren”, legt Drenth uit. “Maar hiervoor moet de patiënt wel met de leefstijl aan de slag, en vooral anders gaan eten en meer gaan bewegen. De enige die dat kan doen, is de patiënt zelf. En die weet vaak niet eens dat de ongezonde leefstijl het risico op leverziekten vergroot.”
Samenwerken met 1e lijn
Drenth en collega’s zijn, samen met andere partijen, druk bezig om te kijken hoe de stijging van NAFLD geminderd kan worden. “Voor mij zou het al een groot winstpunt zijn als artsen in de 1e lijn zich realiseren dat zij de populatie zien waar leververvetting start, ook al zie je niet altijd de tekenen. Er zijn nog steeds artsen die niet geloven dat het een probleem is, omdat ze het niet zien. We zijn nu met collega’s Onno Holleboom uit Amsterdam en Maarten Tushuizen uit Leiden met een pilot bezig om een traject op te zetten waarin we mensen uit de 1e lijn onderzoeken op leverziekten en ze counsellen, en dan weer terug verwijzen naar de 1e lijn. Daarmee hopen we te voorkomen dat het ziektebeeld te ver vordert. Daarnaast doen we samen met de Maag Lever Darm Stichting onderzoek naar de omvang van het probleem en hoe we kunnen regelen dat mensen de juiste zorg blijven krijgen zonder dat het zorgsysteem overbelast wordt. Als we dit landelijk goed aanpakken, moet het mogelijk zijn om de opkomst van NAFLD af te remmen.”
Bron: leefstijl.bsl.nl